Het karakter ‘on’ betekent vriendelijkheid, zorg, goedheid. Het was een karakter dat mijn zenmeester Harada Tangen graag gebruikte in zijn calligrafieën.
Een keer combineerde hij het met het karakter voor ‘moeder’: De zorgzaamheid van de moeder.
Of met een enso (zencirkel) en ‘dai’ (groot): Zencirkel – Grote Vriendelijkheid.
Hij legde uit, dat grote dankbaarheid vanzelf opkomt bij het zien van de eindeloze zorg en goedheid die ons ten deel vallen. Als we bijvoorbeeld beseffen, hoe onze ouders zich voor ons ingespannen hebben, ons jarenlang gevoed, beschermd en verzorgd hebben, hun betrokkenheid zien, dan kunnen we niet anders dan dankbaar zijn en een behoefte voelen om iets terug te doen…. Dat is wat ‘on‘ betekent, zei hij.
Een verhaal dat hij graag en vaak vertelde, ging over zijn belevenis met een baby-kakkerlak. Op een dag moest hij ver reizen naar een andere stad. Onderweg in de taxi nam hij op een gegeven moment het stukje cake dat hij voor onderweg had meegenomen, uit het servet waar hij het in had gevouwen. Tot zijn verrassing zat er een hele kleine kakkerlak bij de cake, naar hartelust aan het schransen.
Om het beestje te beschermen, vouwde hij het servet zachtjes weer dicht en stopte het zorgvuldig terug in zijn tas. Na een tijdje vroeg hij de chauffeur te stoppen en nam het pakje uit zijn tas om de kakkerlak uit het raam te zetten. Maar toen hij het beestje opnieuw zag, lekker etend van de cake, kon hij het niet over zijn hart krijgen. “Ah! Die arme kakkerlak, hier weggegooid in de wildernis, ver van zijn ouders en broertjes en zusjes… het arme beestje.” Dus pakte hij het opnieuw in bij het stuk cake.
Toen hij ‘s avonds eindelijk weer thuis kwam, was hij het hele voorval al vergeten. Tot hij zijn tas opende en het pakje zag. Hij maakte het voorzichtig open. Tot zijn vreugde zat de baby-kakkerlak er nog steeds in, ongedeerd en weldoorvoed. “Ik ga de cake niet opeten, de kleine kakkerlak mag hem hebben,” dacht hij, en legde de cake op een hoek van zijn bureau, waaraan hij zelf ging zitten werken. Na enige tijd kwam de kakkerlak opeens onder de cake vandaan, krabbelde over wat voorwerpen heen dwars over het bureaublad, en kwam tot stilstand vlak voor de meester. Het leek net, of het beestje boog: hij zakte laag door zijn pootjes en deed zijn kopje omlaag: ‘Dank, dank,’ leek hij te zeggen.
De zenmeester was verrast, en zette de kleine kakkerlak gewoon weer terug bij de cake, maar al gauw kwam die weer naar hem toe en boog opnieuw diep, het leek wel een dansje… Dit herhaalde zich een paar keer.
‘Het is al goed’, zei de meester tenslotte, ‘je hoeft me niet te bedanken, ik ben blij dat je het gered hebt. Ga maar naar huis, terug naar je familie.’ Toen verdween het beestje van het bureau en liet zich niet meer zien.
Als je reflecteert op alle goedheid en zorg die je je hele leven hebt mogen ontvangen: de lucht die je hebt ingeademd, het zonlicht, het voedsel van de aarde…. de mensen die je hebben geholpen, uitgedaagd, geïnspireerd en voortgestuwd…. je lichaam dat zich in stand heeft gehouden, het bloed dat door je aderen stroomt, de spieren die werken, de ogen die kijken, enzovoorts…
Als je al dat leven, al die energie en zorg kunt zien, voel je dan niet vanzelf een grote dankbaarheid? En dan een behoefte om iets terug te doen, er het beste van te maken met dat wat jou gegeven is? “Zelfs een kleine kakkerlak echoot die vriendelijkheid.” Dat zei Harada Tangen roshi.
“Maar wanneer je alleen maar klaagt, ziet wat je nog ontbreekt; als je alleen waardeert wat je goed uitkomt, en begint te mopperen als je niet krijgt wat je had verwacht… dan word je boos, ongeduldig, verontwaardigd, wat voor een demon word je dan?
In feite word je voortdurend beschermd en gedragen, in ieder moment. Je ontvangt voortdurend leven, in duizend zegeningen….”
Zo praatte meester Harada Tangen. Wat schaamde ik me soms voor mezelf! Ik had zoveel te mopperen… Diepe buiging voor hem.