Monte Sahaja, Portugal
Er is alweer van alles bijgekomen in Monte Sahaja sinds vorig jaar. Bijvoorbeeld een groot boeddhabeeld van zeker twee meter hoog bij de ingang. Het is van zwart steen en staat op een leistenen voetstuk. De handen in namasté en een verse bloemenkrans om zijn hals. Als ik niet te gehaast op weg ben, sta ik er even stil en bewonder het. Goede inspiratie, een moment van verstilling.
“Dit beeld is geen symbool van het boeddhisme, het toont een ontwaakt wezen” zegt Mooji erover. Ik begrijp dat goed. Een statement over een of andere traditie wil het hier niet zijn. Het is directer, doet je beseffen dat ook jij je boeddhanatuur kunt realiseren.
De bijeenkomsten van ons huishoudteam beginnen we met driemaal OM te zingen. Zwijgend wachten we tot iedereen er is – de meesten sluiten zolang de ogen voor ‘self enquiry’. Dan nemen we elkaars handen vast, zingen OM en worden een tijdje heel stil, tot onze coördinator een wens uitspreekt voor de dag, de spirit van Mooji in alles wat we doen. Die spirit staat voor liefde, wijsheid, toewijding, je te herinneren dat we hier voor onze vrijheid zijn. Na deze mooie opening wordt rustig het werk verdeeld en dan gaan we op weg, over de steile wegen van het terrein. Ons team bestaat uit een internationaal mengelmoesje van Indiase, Engelse, Zweedse, Russische, Amerikaanse, en Peruaanse komaf – en wie weet wat nog meer.
Er zijn talloze gebouwen schoon te maken. De meeste zijn voor contemplatie en meetings, endragen mooie namen als Little Tibet, Bodhi Leaf, Ramakrishna Yurt, Shiva Temple, Little Jamaica. Allemaal gemaakt van natuurlijke materialen: steen, hout, leem, riet. Alles ontworpen en ingericht door Mooji zelf met de hulp van zijn sangha. Mijn lievelingsplek is misschien wel de Bankei Yurt, met de houten vloer en boomstronk in het midden. Er staat een portret van zenmeester Bankei en verder liggen er alleen wat matten en kussens. Ik sta ’s ochtends extra vroeg op om er mijn yoga te doen. Daarna, rond 6.15 uur, voeg ik me bij de sangha in de weelderige Mooji Mandir (het grootste gebouw, rond met een strooien dak) voor de chanting en meditatie.
Muren afstoffen, veranda’s dweilen, wc’s schoonmaken… als ik eenmaal de routine te pakken heb, krijg ik de rust om mijn oefening de ‘self-enquiry’ te doen. Werken zonder dat ‘ik’ werk. Ik gebruik soms de vraag: wat beweegt er? En merk hoe het lichaam beweegt – zonder dat er een ‘ik’ is die dit doet. Soms ben ik gewoon leeg en stil terwijl het schoonmaken gebeurt. Vaak richt ik me op het bewustzijn dat onder alles ligt – of hoe moet ik dit uitdrukken? De gedachten maken verhalen: Nu doe ik iets nuttigs, wat zal ik straks doen, hoe zit het nu met de anderen, enz. – en dan doe ik dit essentiële stapje achteruit met de vraag: Wat is het, dat deze gedachten waarneemt? Onmiddellijk verwijdt zich mijn perspectief, en ben ik uit het verhaal. En is er ruimte en stilte.
Eind april in Keiryuji kreeg ik deze oefening van Peter Gakudo sensei, de vraag: Wat is het dat hoort? Er is horen, natuurlijk, maar wát is het dat hoort? Normaal zeggen we: “ik hoor”. Wie is die ik die hoort? Kun je hem of haar ergens vinden? Sensei gaf ons een prachtige tekst van zenmeester Bassui. Traceer datgene wat hoort, zegt Bassui, en wees met geen enkel antwoord tevreden…. Tot tenslotte degene die de vraag stelt, verdwijnt.
Mooji citeert geregeld (ik meen) Sint Franciscus:
“Dat waar je naar zoekt, is datgene wat zoekt.”
Of Rumi: “Ik klop op de deur; de deur opent. Ik klopte van binnen!”
Ik ga dit niet verder toelichten. Probeer het zelf maar uit. Deze vraag kan je bevrijden. (Dat zeggen de meesters!) Bevrijden van het kleine ik, degene die problemen ervaart, die iets moet bereiken, die een of ander leven leidt. De vraag stellen betekent niet: analyseren, het goede antwoord of een slim antwoord vinden. Het betekent zelf kijken, een onderzoek, in de leegte vallen die geen leegte is. Kijk dan: wat is het dat hoort, dat voelt, dat denkt? Is er wel iemand, een mannetje in de radio? Als je werkelijk hebt gekeken, dan kan het leven zich spontaan gaan ontvouwen…