Toen in juni het boek van de pers kwam, werd mij soms gezegd: ‘Je zult wel heel trots zijn!’
Ik wist niet zo goed hoe ik daarop moest reageren. Ik wilde de ander niet teleurstellen, het was zo hartelijk en aardig bedoeld, maar eigenljik was trots niet het gevoel waar ik in wilde verblijven. Ik ervoer vooral dankbaarheid en misschien een zekere tevredenheid en hoop.
Eén van de mensen die mij vroeg of ik trots was, begon eigenlijk zelf al meteen te twijfelen: ‘…of is dat niet passend…?’
‘Vooral toch dankbaar’, zei ik verontschuldigend, hopend dat het niet al te verheven klonk.
In het Tibetaanse boeddhisme wordt trots als een van de ‘vergiften’ gezien, naast verlangen, haat, onwetendheid en jaloezie. Allemaal drijfveren die nooit werkelijk geluk kunnen brengen. Want ze zijn gebaseerd op egoïsme, op ‘wat ik wil’, op onrust en onvrede. Op het idee dat je een afgescheiden persoon bent, geïsoleerd van de rest.
Trots betekent volgens mij, dat je jezelf ziet als een losstaand wezen dat dingen zomaar uit zichzelf kan bewerkstelligen. Dan zul je trots zijn op je ‘prestaties’ en je schamen voor je ‘fouten’ – dat is wel de keerzijde.
Maar is in wezen niet alles wat we doen ‘dankzij’? Dankzij je aangeboren talenten, dankzij je opvoeding en scholing, dankzij de omstandigheden, dankzij een plotselinge briljante inval… Waar die allemaal vandaan komen? Ze worden ons toegeworpen. Als je er zo naar kijkt, kun je alleen maar dankbaar zijn voor alles wat het leven brengt. Inclusief je eigen impulsen en handelingen.
Je zou het verschil tussen een gevoel van trots en een gevoel van dankbaarheid voor jezelf kunnen invoelen. Trots geeft in mijn ervaring een lichte spanning, je voelt je wat groter maar minder verbonden met de omgeving. Arrogantie ligt om de hoek. Dankbaarheid daarentegen maakt blij, open en bescheiden. Het verbindt je met het grotere geheel.
Misschien is het maar een klein verschil. En misschien is mijn opvatting van trots anders dan die van jou. Je zou kunnen betogen dat trots zijn helpt om een positief zelfbeeld te krijgen. Maar dan nog steeds moet je uitgaan van een of ander idee over jezelf – dat je nooit zult kunnen ophouden. Want wij en onze ideeën veranderen altijd, zo gaat het nu eenmaal.
Zou het misschien niet nog wijzer en vrijer zijn om je zelfbeeld gewoon los te laten en op te offeren aan iets veel groters, iets onnoembaars waar je deel van uitmaakt? Dankbaarheid verbindt je daarmee. Het is een positieve, hoopgevende emotie van het hart, vervullend in zichzelf, die geen onrust en geen verlangens overlaat. Hooguit het verlangen om de dankbaarheid te uiten en misschien iets terug te doen. Maar dan vanuit een rijkdom en niet vanuit een tekort.
Dit thema komt ook aan de orde in mijn boek, geïnspireerd door de oude zenmeester die zijn armen spreidde en met een alles omhelzend gebaar zei: ‘Ontvang alles, alles wat het leven brengt en zeg arigato… dankjewel!’ Dat betekende óók dankbaar te zijn voor de hobbels in het leven, de uitdagingen. Ze niet als tegenslagen te zien maar als een uitnodiging om je opvattingen los te laten en dieper te kijken, voorbij alle ideeën van goed en slecht. En daar een tijdloze vrede te ontdekken.
Dus… als je tot hier gekomen bent: dankjewel daarvoor! Dank voor het lezen van de nieuwsbrief – wat mij de energie geeft om hem te schrijven. 🙂
Dank voor het samen oefenen, samen onderzoeken, samen leren… Dankbaar dat jullie er zijn.
Dank voor dit leven met al zijn ups en downs, vol momenten van verwarring en helderheid, verdwalen en thuiskomen.
Want eigenlijk ontbreekt er niets, er zit niets in de weg; alles hoort erbij.
(Ook een Hollandse, verregende zomer…)