De oude zenmeester Joshu
lag in de sneeuw en riep:
‘Help! Help!’
Een monnik kwam aangesneld –
en ging naast hem liggen.
Meester Joshu stond op en liep weg.
– Een zenverhaal –
Wat gebeurde hier eigenljik?
Wilde meester Joshu echt geholpen worden? Of speelde hij het maar en testte hij zijn monniken uit? We kunnen het niet zeker weten, maar wel onderzoeken welke les er in dit verhaal besloten zit. Wat betekent het dan, om simpelweg naast iemand te gaan liggen die om hulp roept?
Soms is alles wat er nodig is het kunnen accepteren van de situatie. Het enige wat we voor een ander kunnen doen is soms: erbij kunnen zijn. Dat lijkt misschien niet veel, maar het is wellicht het allerbelangrijkste, namelijk datgene wat het lijden wegneemt. Door te omarmen wat het leven brengt, wat het ook is, verdwijnt ons verzet. Als er geen verzet is, is er geen worsteling, geen lijden. Dan is alles eenvoudig zoals het is.
We raken soms nogal geobsedeerd door wat er allemaal ‘mis’ is, door wat we niet hebben en wat we verlangen… en dan zitten we daarin vast. Maar door gewoon te kunnen zijn met een lastige situatie, kan er ruimte, verzachting, openheid ontstaan. In plaats van ons te beklagen en te verstarren, worden we stil en laten het er allemaal gewoon zijn. Iets ontspant zich, er zijn niet meer zoveel oordelen. Er is zuiver aanwezigheid. Pas dan kan het leven weer gaan stromen en gaan we wellicht nieuwe mogelijkheden zien.
Is dit niet eigenlijk wat liefde betekent: ruimte en aandacht geven, omarmen, niet oordelen? En dan verder zien wat er nodig is. Zo is onze ware natuur: liefdevol, in feite het meest natuurlijke, wanneer we niet allerlei ideeën verstrikt zijn.
Nisargadatta Maharaj zei:
Wijsheid zegt me dat ik niets ben,
liefde zegt me dat ik alles ben.
Tussen deze twee stroomt mijn leven.