Een monnik vroeg aan meester Ummon: ‘U zegt dat het boeddhisme iedereen kan helpen. Maar hoe kan het een blinde helpen, die de stok van de meester niet kan zien? Of de dove, die zijn woorden niet kan horen? Of de stomme, die geen vragen kan stellen?’
Meester Ummon zweeg hierop een tijdje, en sloeg toen met zijn stok in de richting van de monnik, die meteen achteruit sprong.
‘Aha!’ riep meester Ummon, ‘ik zie dat jij niet blind bent!’
Vervolgens vroeg hij de monnik wat dichterbij te komen, wat deze deed.
‘Aha!’ zei de meester, ‘ik merk dat jíj me kunt horen!’ Ten slotte vroeg hij aan de monnik: ‘Snap je wat ik hiermee wil zeggen?’
De monnik antwoordde: ‘Nee, wat bedoelt u?’
‘Aha,’ zei meester Ummon, ‘ik merk dat jij geen stomme bent.’
….
Het is verleidelijk om ons druk te maken over anderen, wat zij allemaal doen en zeggen. We kunnen ons zorgen over hen maken of boos worden over hun fouten. Maar eigenlijk is dat alleen maar afleiding en verspilde moeite. We zouden ons beter op onze eigen ontwikkeling en onze eigen beoefening toeleggen, in plaats van de comfortabele positie van de criticus in te nemen. Zeker in de spirituele beoefening is dat echte wijsheid, om je vooral bewust te zijn van je eigen mogelijkheden en je op je eigen discipline te richten.
Mijn Japanse zenmeester Harada Tangen benadrukte dit altijd: vind eerst je eigen bevrijding (van de illusie van het ego) voordat je de wereld gaat verbeteren.
Ik was blij dat hij dat zei, want ik had gemerkt dat ik overal brokken maakte. Dus de zenbeoefening leek me inderdaad een prioriteit.
Een van de Japanse leerlingen vroeg onze meester op een dag: ‘Ik word steeds zo afgeleid door de anderen in de tempel, wat doe ik daaraan?’
Hij antwoordde slechts met de wedervraag: ‘Welke anderen?’
Waarschijnlijk betekende dit, dat je überhaupt niet met anderen bezig hoeft te zijn, maar gewoon je eigen oefening moet doen. Oefen om innerlijk stil te zijn, vrij van commentaar en meningen. Gewoon aanwezig zijn in het moment en doen wat je te doen hebt.
Het betekende misschien ook dat er in wezen geen anderen zijn. We zijn allemaal uitdrukkingen van het Ene, we zijn allemaal mensen die proberen te leven, en hoe meer we onszelf als afgescheiden zien, hoe vijandiger we de wereld zullen ervaren.
De lieve vrouw van de bakkerij hier om de hoek uitte laatst haar ergernis over al het zwerfvuil op straat: al die achteloze mensen!
‘Ik weet het’, zei ik verontschuldigend, ‘maar wat kunnen we eraan doen? In de eerste plaats vooral maar proberen zelf zorgvuldig en netjes te zijn.’
Ze knikte toen beamend en glimlachte opgelucht. Waarom je opwinden over iets waar je zo weinig invloed op hebt?
‘Bekritiseer niemand voordat je hun hele menszijn kunt zien’, is een wijsheid.
Want wat weten we ervan? Iedereen handelt om een of andere reden die voor ons veelal onzichtbaar blijft. Misschien is er een goede intentie, of een lijden, of een beperking die wij niet kunnen zien.
Het is belangrijk immer liefdevol te blijven, niet in haat en oordeel te blijven hangen. Niet negatief te worden. Want hoe meer je oordeelt en veroordeelt, hoe meer je zelf uiteindelijk lijdt. Voel het maar in je lijf: boze gedachten brengen veel onrust en spanning met zich mee.
Stef zegt soms heel wijs: ‘Laten we maar vooral naar onszelf kijken, en bij onszelf beginnen.’ Dat vind ik altijd heel behulpzaam en ook bevrijdend. En er is genoeg mee te doen.