Wat is nou ‘denken’?
Aan het einde van zijn leven lag mijn vader in zijn eigen studeerkamer in een geleend ziekenhuisbed. Het stond midden tussen zijn verzameling van duizenden filosofische boeken - die hij al niet meer kon lezen.Ik was terug komen vliegen uit Japan om bij hem te zijn en hem te helpen verzorgen. Als er een tijdje niets te doen was, nam ik mijn zafu (meditatiekussen) en ging in zazen (zitmeditatie) aan het voeteneind van zijn bed zitten. Hij lag met zijn ogen gesloten, zijn hoofd een beetje scheef, en opende zijn oogleden alleen af en toe, misschien om te zien of ik er nog zat. De studeerkamer ademde als altijd een serene stilte. Het was alsof de wijsgerige toewijding van een heel leven in de muren was gaan zitten. Nu lag mijn vader daar zo onbeweeglijk te liggen, dat ik er nieuwsgierig van werd. 'Als je zo ligt, waar denk je dan aan?' vroeg ik hem voorzichtig. Hij opende zijn ogen op een kier, keek mij peinzend aan en verzuchtte toen: 'Denken, wat is nu denken? Dit kan ik geen denken noemen, alleen maar invallende gedachten.''Geen denken?' vroeg ik verrast. 'Er zijn maar heel weinig mensen geweest die echt konden denken. Alleen mensen zoals Spinoza, Jezus, Boeddha of Brunner, die konden pas echt denken.' Constantin Brunner was een Duitse filosoof tijdens het interbellum geweest, waar mijn vader een grote bewonderaar van was en over wie hij zelfs een boek had geschreven. Brunner sprak van het 'praktische verstand', waarmee de mens het hele leven en - ten onrechte - ook het Absolute probeert te begrijpen. De mens blijft zodoende beperkt door zijn alledaagse geest, die alleen concrete dingen met al hun voors en tegens kan bevatten.Mijn vader zweeg weer en glimlachte vaag. Ik was geraakt door zijn nederigheid. Zo vaak hadden we verhitte discussies gehad over filosofische…